Leeuwarder uitdrukkingen en gezegdes

Leeuwarden kent vele uitdrukkingen en gezegdes in het Liwwadders. Eigenlijk teveel om ze allemaal op te noemen. Hieronder een greep uit de meest voorkomende uitdrukkingen met daaronder de betekenis in het Nederlands.
--------------------------------------------------------------------------------
Hij mut ome segge teugen de Oldehove.
= Da's een echte Leeuwarder.
--------------------------------------------------------------------------------
Hij hiemt as un oud postpeerd.
= Hij is behoorlijk buiten adem.
--------------------------------------------------------------------------------
Soafeul geld wu ik wel hewwe in un besketen doekje.
= Geld stinkt niet.
--------------------------------------------------------------------------------
Hij siet wat nuver de andere week in.
= Hij is scheel of hij mikt.
--------------------------------------------------------------------------------
Dou hest de keutel bij ut skoane end.
= Je hebt helemaal gelijk.
--------------------------------------------------------------------------------
Dat is un held op een weke keeskust.
= Hij is niet al te moedig. Of: Hij durft ook niks.
--------------------------------------------------------------------------------
Een groate bal op kleine earpelsjes.
= Een hoop drukte maken om niks.
--------------------------------------------------------------------------------
Ik hew um goed op sien festje spuid.
= Ik heb hem even flink de waarheid gezegd.
--------------------------------------------------------------------------------
Ik hew um goead foor un halve stuver geven.
= Ik heb hem even flink de waarheid verteld.
--------------------------------------------------------------------------------
Hij is so gemeen as guud fan un sent de el.
= Hij is erg onbetrouwbaar.
--------------------------------------------------------------------------------
Oppe luuster staan.
= De boel even afluisteren.
--------------------------------------------------------------------------------
Hij het gien sent op sien melus.
= Hij is erg arm.
--------------------------------------------------------------------------------
Ut is un droge bokkum.
= Dat is ook een saai figuur?
--------------------------------------------------------------------------------
De boel ut de kont kieke.
= De zaak eens even goed observeren.
--------------------------------------------------------------------------------
Dou kest mie de reet likke.
= Je kunt me wat.
--------------------------------------------------------------------------------
Dou lulst net zo feul as dien kulle lang is.
= Jij praat ook niet veel?
--------------------------------------------------------------------------------
Hij is so mager, hij kan wel deur de ribben skiete.
= Hij is vel over bonk.
--------------------------------------------------------------------------------
Hij skiet niet foor elven.
= Iemand die erg slecht iets kan missen.
--------------------------------------------------------------------------------
Wat hij weggeeft kest beter oppe skep houwe as inne hannen.
= Een erg zuinig persoon.
--------------------------------------------------------------------------------
Die leit steviger oppe rug as un hering.
= Een hele dikke man of vrouw.
--------------------------------------------------------------------------------
Ja, lou loene.
= Ik heb geen geld, dus dat gaat niet door.
--------------------------------------------------------------------------------
Die siet wel drie dagen de andere week in.
= Die is erg scheel.
--------------------------------------------------------------------------------
Dat is oek maar een suterig spultsje.
= Erg armoedig of smerig.
--------------------------------------------------------------------------------
De kest beter een touwtsje ut de kont trekke.
= Dat zou ik maar niet doen.
--------------------------------------------------------------------------------
't zal mie de reet roeste.
= Het interesseerd me niet.
--------------------------------------------------------------------------------
Heerkes nog an toe.
= Een uitroep van verbazing of van schrik.
--------------------------------------------------------------------------------
Daar hest Jut en Jije.
= Spottende naam voor een niet meer zo jong stel.
--------------------------------------------------------------------------------
Je suden dur apen met fange.
= Je kunt er helemaal niets mee.
--------------------------------------------------------------------------------
De broek oppe freethaak hewwe.
= Wanneer je veel te veel hebt gegeten.
--------------------------------------------------------------------------------
Op skobberdebonk lope.
= Van iedereen wat af bietsen.
--------------------------------------------------------------------------------
De avveseerskunen an hewwe.
= Doorlopen, niet slenteren.
--------------------------------------------------------------------------------
Hij het de kletter in.
= Die is behoorlijk kwaad.
--------------------------------------------------------------------------------
Ik hew dur teugen an kletterd.
= Ik heb er flink tegen aan moeten vliegen.
--------------------------------------------------------------------------------
Mienen is broekskieten.
= Geen eigen mening ergens over hebben.
--------------------------------------------------------------------------------
Hij woant butendeur op solder.
= Hij zal wel ergens wonen.
--------------------------------------------------------------------------------
Vraag: “Waar gaast heen?” Antwoord: “Naar dikke Leen te beerskieten”.
= Niet willen vertellen waar je heen gaat als daar naar wordt gevraagd.
--------------------------------------------------------------------------------
Se binne oates en toates met mekaar.
= Ze zijn het allemaal met elkaar eens.
--------------------------------------------------------------------------------
Se wuden en se suden, maar se dusten niet.
= Ze hadden grootse woorden, maar er kwam niets van terecht.
--------------------------------------------------------------------------------
Da’s een ouwe toatebel.
= Dat is een ouwe zeur.
--------------------------------------------------------------------------------
We gaane hot op.
= We gaan op stap.
--------------------------------------------------------------------------------
Dou bist oek een deurdouwer.
= Jij bent ook een doordrammer.
--------------------------------------------------------------------------------
Sieden Sietske.
= Benaming voor een pietje precies.
--------------------------------------------------------------------------------
De kest beter de jaaren buten hange.
= Dat is onbegonnen werk.
--------------------------------------------------------------------------------
Teugen heug en meug opvrete.
= Toch iets opeten terwijl je er helemaal geen zin in hebt.
--------------------------------------------------------------------------------
Hij hed de hoge skunen aan.
= Iemand die niet tegen een grap kan.
--------------------------------------------------------------------------------
Dou maakst mij de pis niet laauw.
= Jij kunt mij niets wijs maken.
--------------------------------------------------------------------------------
Kopke wuttel!
= Onnozele!
--------------------------------------------------------------------------------
Hij lult in de ruumte.
= Hij kletst maar wat.
--------------------------------------------------------------------------------
Een honnetonkje.
= Een veel te klein kledingstuk.
--------------------------------------------------------------------------------
Naast de pot pisse.
= Vreemd gaan.
--------------------------------------------------------------------------------
De must dien hasses houwe.
= Je moet je stil houden.
--------------------------------------------------------------------------------
De kest dien kont niet eens kere.
= Uitdrukking voor een erg kleine ruimte.
--------------------------------------------------------------------------------
Must es sien wat een offerthasses.
= Iemand erg lelijk vinden.
--------------------------------------------------------------------------------
Ut leven is net een keutel. De kest ut alleen maar uutskiete.
= Het leven gaat niet altijd over rozen.
--------------------------------------------------------------------------------
De must oppasse dast niet met dien hasses deur ut dak heen steekst.
= Je moet je niet meer voelen dan een ander.